zaterdag 16 juli 2011

speculum

mijn doorzichtige spiegel is de weerkaatsing
waardoor ik heen kan stappen
zonder gezicht
naar mijn toekomst toe
zonder schaduw uit het verleden
met mijn toekomst in het volle licht

mijn onbegrepen toen
laat ik achter me
terwijl ik een blik probeer te werpen
op mijn beeldloze zijn

ik word de pelgrim
die Bach speelt op een glazen orgel
zonder toetsen
terwijl eeuwig kaarslicht
zonder flikkering
mijn fantasie gevangen houdt

ik wil de wereld laten stilstaan
mijn verleden los laten
voor een droomloze toekomst
die rust brengt
in mijn getormenteerde geest

heeft mijn ongebreideld zoeken
vruchten voortgebracht
waarvan de oorsprong nergens
en het eindpunt zinloos is

en zal ik me ooit kunnen verzoenen
met het onverzoenbare niets?


Tranen

Ik bedwing de tranen
Gekropt in mijn keel
Ik wil je ontzien
Mijn verdriet niet tonen

De dagen zijn met minder zon
De mist zal wel nooit meer
Echt optrekken
En de zonnestralen niet meer
Uitbundig stromen
In mijn levensherfst


Nu

Een jaar geleden
Stond ik daar
Voor je zetel
Terwijl je sliep

Dacht ik

Maar mijn woorden
Vonden geen weerklank

Tot
Ik besefte dat je
Er niet meer was

Vredig
Zonder teken van pijn

Machteloos
Trillend in een wazige
Onwerkelijkheid
Sprak
Ik je toe
Stamelend, aarzelend
Niet in staat te vatten

Vele sidderende woorden
Kwamen

Zacht en voorzichtig
Spraken
Mijn lippen

Zoals ik te zelden gedaan had
Te weinig
Besef ik

Nu


droom

ik voelde
je droom
naast me
en begreep de kleurloze beelden
niet

je schaduw
tegen het uitbundig
zonlicht
deed me
 terugdenken aan vroeger

de klanken
van je uitgedoofde
stem
die op een achtergrond
van bonkende
golven
uit de zee
leek te komen
zoals een
rivier ontspringt
in de bergen
van het heelal
waar de wolken
wonen
die thans mijn
bewustzijn
inpalmen
omdat
ze mezelf
willen
zijn
en
begrijpen wat
niet is
behalve
in mijn onbewuste
onderaardse grot
waar mijn droom
ontspringt
ik mis je
het meest
wanneer je
naast me
ligt


dichters

dichters
zijn luxebeesten
die woorden
anders
proberen te
schikken
in de hoop
dat ze klinken
als gouden
klanken
in de oren van de
lezer
die ze
spelt
en met lippen
voor zich uit 
probeert
te laten bezinken


DROOMLAND

Ik voel rillend
je wezenloze droom naast me
als onbewerkt marmer uit
Turkse rotsen
gehouwen.

Ik begrijp
de kleurloze beelden
niet.

Je schaduw
tegen het uitbundig
zonlicht
doet me
huiveren.

Ik denk aan vroeger.

De klanken van je uitgedoofde
stem
tegen een achtergrond
van bonkende golven
uit een roerloze
zee.

Een rivier die ontspringt
in de bergen
van het heelal
waar de wolken
wonen
die mijn bewustzijn
inpalmen
zodat ze mijn eigen zijn
omarmen.

Zij willen begrijpen
wat niet is.

Om de droom
in mijn onderaardse grot
te vermoorden.


mens

ik zie, ik voel jouw wereld
maar ik begrijp je niet
je gejaagdheid, je drang
je streven, je dwaasheid
je mislukking

sta stil
ontsnap
denk

doe een druppel liefde in je glas water
en voel je mooi en gelukkig


tweelingen

tweelingen zijn zoals
een spiegel
waar je doorheen kunt kijken
en die je evenbeeld niet reflecteert
maar gewoon steeds
hetzelfde beeld
hertovert

weerkaatst in zijn
eigenheid die
eenheid is

wanneer één beeld wegvalt
blijft enkel de herinnering
aan het evenbeeld over
als gouden gevoelens
die men koestert
in een onaardse
wereld

de spiegel
is leeg
dan


ultieme vraag

de duisternis wijkt
voor de dageraad
wanneer de zon
de dag inleidt
en de maan de sterren
doet verstillen

de dag
zoent
mijn kalende hoofd
terwijl
de tijd
onverbiddelijk knaagt
en zich vastklampt aan
mijn aftakelend lichaam


ik weet
dat elke nacht overgaat
in een dag
de parels in het gras
die regendruppels zijn
van verwachting
zijn het teken


hoelang nog
voor mij?