maandag 18 maart 2013

orde

ik spuw de letters
op een te wit
blad

spijker ze op een kruis

krampachtig hunkerend
naar samenhang


onmogelijk
om de heersende chaos
in mijn getormenteerde
rommelige kop
die de onopgeloste vragen
niet meer kan schikken
te ordenen

de ouderdomsvlekken
op de rug van mijn hand
waarvan de gekromde vingers
de moker krampachtig
omklemd houden
worden opengereten

terwijl doffe gensters
uit mijn granieten
vermoeide
hersens
geslagen worden


daar
waar dromen elkaar
omarmen
zoek ik moedeloos
naar een verlossend woord
dat een gespeld gebaar
verklaart

zondag 17 maart 2013

steen


een steen
mijn steen
onze steen
de sluitsteen

een merkteken
mijn merkteken
ons merkteken

de zon wordt lui
de arbeid is voltrokken
of niet?

de tijd
van het volle licht
komt terug

maar nu zoek ik een lege plek
om te rusten

het geheim
mijn geheim
ons geheim
bewaar ik
veilig
in mijn hart

herinneringen


jullie tekenden voor ons
het labyrint
beitelden jullie merk
in de harde steen
met vaste hand
een groots plan voor ogen

jullie arbeid
staat geregistreerd en gegrift in ons merkmeesterboek
gebeiteld op onze ziel
in ons geheugen

met broederlijke dankbaarheid
stijgen deze herinneringen zwevend
naar onze geest
om samen te smelten
in het gedeelde
geheel

Broederketen


Steeds weer
Samen alleen.

Handen verstrengeld
Schorten als dauw
Bij glinsterende muziek.

Zacht en krachtig
Stilte creërend.

De werkelijkheid
Van een droom
In seconden gevat
Ademloos
Tijdloos toch.

Bijna middernacht
Klinkt een traan
Van broederlijkheid

Tussen zon en maan.

Het begin


Chaotisch bevreesde
Mens
In de
Klamme, donkere
Ijzigkoude stille kilte
Rillend
Slanke, zwarte, flikkering van
Schedel en kaars
Ziltig zout
Bijtend V.I.T.R.I.O.L.
Een wankelende onzekerheid
Die pijn doet
In de ziel
Luisterende onhoorbare
Ziende blindheid
Met
Stramme vingers
Vol parelend zweet
Een grillige herinnering
Aan Het Begin

eliane


Je gaat
Erg onverwacht
Een brandende kaars op mijn salontafel
Blijft achter als herinnering
Ik kende je vaag
Herkende je steeds
Je warme broederlijke omhelzing
Blijft me bij
Een leegte
Wordt het
Bij je thuis
In je Huis
Ik kende je vaag
Erken je steeds

jean

Beminnelijk man
Luisterend oor
Aarzelende stap

Ik kan je enkel nog
Ontmoeten
In mijn gedachten

Dromer
Van de betere
Wereld

Te plots 
Verliet je ons
Voor je reis

Naar het
Eeuwige
Oosten

julien

kunstenaar
met woord
pen passer
en lat
die kleuren vat
in een ruimte
van emoties
uitgedacht
in een lijnenconfiguratie
vastgelegd op
wit bristolpapier

sierlijke gestalten
die het geheim
ademloos
in zich gevat
houden
als een te beschermen
juweel
te broos
om werelds
te worden

voorzichtig
zachtaardig
stilzwijgend
denker
die horizonten
aftast
om uit chaos
eenheid
te distilleren

maurice


Neem, zei je ons
Het leven in beide handen
Geef, zei je ons
Het leven door met beide handen
Hou van ons
Met heel je hart
Zoals je bent
Zonder schroom
Gulzig moet je drinken
Van de mooie kelk
Die je aangeboden wordt
Smaakvol eten
Van het voedsel
Dat je aangereikt wordt
Geniet met volle teugen
Heb het leven lief!

gab


broeder gab
je pen
ligt wezenloos
in de leegte
die
is
je woorden
geschreven
gesproken
vind ik terug
in mijn beeldloze
droom
het worden
gespelde letters
die me
kil aanstaren
van op ijzig
perkament
ik blik
stemloos
naar jou
stilte
tussen
zon
en
maan

zomerzonnewende

wanneer de poort van de goden
gesloten wordt
en het licht
geen schaduw meer heeft
is er amper nog nacht

het ogenblik waarin alle eeuwigheid is vervat
het eeuwige tegenwoordige
met noch tijd
noch ruimte
is

witte rozen worden gekoesterd

vuren worden
ontstoken
als schimmen van
hoop
de vlammen als bron van leven
worden geboren
in liefde

Vivaldi weerklinkt
als het afscheid
voor de welverdiende rust
met een blik
een handdruk
een omhelzing
wordt bezegeld

en wanneer de natuur
opnieuw ontwaak
en de poort van de mensen
ontsloten is
keren we terug
en
zullen opnieuw vruchten uit
onze arbeid
leren putten

dagdroom


roestige
zonnestralen
ketenen het
skelet
naast mijn
schrijftafel
aan mijn
bureaustoel
blauwig
weerkaatst
het verschaald
behang
in de
doorzichtige spiegel
waarin het plafond opfleurt
volle middag
kondigt de hees
klinkende
kerkklok
van op het belfort
aan
de kaarsen
schitteren
om licht
aan de
beginnende arbeid
te geven
oefening baart
kunst
ook bij het
kappen
met een moker
op een botte
beitel

gedachteloos
probeer ik
op te gaan
in het
fascinerend rituaal
totdat
bij volle
middernacht
de realiteit
weer ontwaakt

vertwijfeling


terwijl de zon
te haastig verdwijnt
aan de einder
naar waar ik
in gedachten reis
getuigt de maan
van mijn wilde
chaotische
overpeinzingen
die kant noch wal
raken
waarom kan ik
geen orde scheppen
in mijn verlangens
en keuzes maken
tussen de aangereikte
paden?
waarom zijn mijn struikelblokken
steeds zo intens
aanwezig
en kan ik geen
hulp aanvaarden
bij het opruimen?
waarom blijf ik koppig
volharden
en ga ik verder
op de gekozen weg
die steeds
zinlozer lijkt te worden?
zal ik de oplossing
kunnen ontwarren
midden in mijn pentagram
of op de omtrek
van mijn oneindige cirkel?
welke rituelen
blauw wijnrood zwart of wit
zullen het zoeken
naar mijn utopia
mogelijk maken
en mij wijsheid verschaffen?
of blijft ik achter
zonder kracht
bij het inglijden van de zon
in de nacht
die te plots eeuwig wordt?
met moker en beitel
moet ik
opnieuw leren kappen
naar schoonheid toe

Mijn kleindochter Shana


Toen…



Vroeger
Onbeholpen
Zat je
Afhankelijk
Naast ons

Lief, teder
Een witte wolk

Geen regenbui
Kon je verstoren
Geen storm in zicht

Nu word je vrouw
Je ontglipt ons
Je stijgt op
En vliegt weg

We hadden je
Nog zo graag
In ons stulpje
Bewaard, gekoesterd

We wisten dat
De pijn ooit komen
Zou

Maar zo is het
Goed
Zo hoort het

Nu…

mislukking

waar sta ik
nu

ben ik bezig
te leven
of sterf ik
traag

glijdt de zon
stilaan
naar het duistere
zijn
waar ik niet meer
zal
weten
wat
ik was

wordt de
rekensom
van mijn 
betrachtingen
geïndexeerd
door de
anonieme
waarnemer
die de
nuloperatie
registreert

Ann

Je lag er zo stil
En zo rustig
Je glimlach niet getrokken
Niet verkrampt en geen rimpels
Heel sereen lag je
Na ongeremde inzet
Je ogen waren gesloten
Alsof je vredig sliep…

herfst

vroege sneeuw
spookt
in mijn kop
en koude, druilerig kille
gedachten
drijven
mistige regenwolken
doorheen mijn
bermudadriehoek
waar chaotische
overwonnen gewaande hersenspinsels
zonder samenhang
opduiken

aquarellen dwarrelen
tussen de herfstbladeren
naar mijn cortex
en klitten samen
tot
chrysanten
kunstzinnig geschikt
als tranen
op een
stinkende lijkwade
die zich te lang
in het zonlicht
koesterde

en waaruit
na
de nieuwe winter
mijn sluimerende
ideeën
vruchtbaar
kunnen ontkiemen

mijn zoekende traditie?!

de tattoo
op mijn ziel
als het collectieve
in mijn geheugen

het ongekende
weten
als verbijsterende
intuïtie

de mystieke
droom
als water
dat oeverloos
uitdeint
snakkend
naar kennis
die weten is

in wording
uitmondende
rustige
onrust

plaats makend
voor het
gepieker
met de
luisterende
vraagtekens

de eerste
niet gehoorde
klank
die wakker schiet
als uit een slaap
de onbestaande stilte
overstijgend
die kiezeltjes strooit
op een wazige weg
waar een ster
helder straalt

mijn ruwe kubiek


waar ben ik
kijk ik tegen de zon aan
of is het de maan

ben ik gelukkig

waarom dan die tranen

wat ging er verloren
samen met dat woord

zijn de verwelkte rozen
de oorzaak
of ligt die in mijn zijn
besloten

ik schreeuw over de daken
maar raak de horizon
niet

kraaien kijken verwonderd toe

de ster
verbleekt bij
mijn vertwijfeling

waar is mijn hoop
blijft enkel
mijn ontgoocheling over

worden de zandpyramiden
weggeblazen door mijn
innerlijk onstuimige storm
die doorraast
zonder stoppen

mijn beitel is zoek

rode rozen


demonen spelen cricket achter
mijn oogleden

zwarte rook stijgt op uit
het pas gedolven graf
terwijl kindsoldaten
een tango dansen
met hun veel te grote
kalasjnikovs

waar blijft de hoop

de liefde
is gedoofd

welk geloof
houdt me overeind

in wat

of blijf ik huilen
met de wolven
in mijn naakte bos
tussen de omgewaaide
eiken
die afgeknakt
proberen opnieuw
op te staan
maar aan de bliksemschichten
niet kunnen ontsnappen

rode rozen op een brandend
kruis
splitsen mijn
bewustzijn in vertwijfeling
uiteen

ik bezwijk
onder de zinloosheid